Doordat ik me gehaast had, was ik te vroeg. Zo gaat dat. Maar het stemde me tevreden, want op tijd was ik zeker. De masseur die mijn rug ging laten ontspannen, keek op zijn horloge. Ik voelde een lichte trots. “You have to wait,” zei hij. Ik knikte.
In de wachtkamer lagen tijdschriften, actuele nog wel, wat je zelden hebt. Eerst nam ik het tijdschrift dat ik het leukste vond, en las in volgorde van belangrijkheid de artikelen. Dat is het wachtkamer-lezen. Het kan elk moment over zijn. Dus dan is dit de beste methode. Een kwartier later was ik nog niet aan de beurt. Er was alleen een nietszeggend tijdschrift over. Vijf minuten na het tijdstip van de afspraak had ik dat uit, was ik lichtjes zenuwachtig en stond op om uit het raam te kijken en mezelf in stilte toe te spreken over geduld.
Ik heb veel geduld, behalve als ik moet wachten. Dan kan ik niks meer. Niet lezen, niet praten, niet aan iets anders denken behalve aan hoe lang het nog duurt, dat ik deze minuten nooit meer terug krijg, en dat mensen laten wachten eigenlijk diefstal van levenstijd is. Van zulke gedachten word ik nooit rustig.
Tien minuten later, dus een zinloos kwartier was er verstreken, begon ik in de wachtkamer heen en weer te lopen. Het moest met kleine passen, groot was het er niet. Mijn toch al verstijfde rug leek op een plank, en ook kreeg ik hoofdpijn van de pling-plong muziek.
as zeven minuten verder – ik klokte 22 minuten verspilde tijd – kwam de masseur weer naar mij toe. “I am so sorry,” zei hij met een zachte stem, en keek me diep in de ogen. En daar stond ik, de zuil van woede en drift, proberend iets beleefds terug te zeggen. Het werd: “Waiting is difficult.” En hij weer: “I am so sorry” en ik zag dat hij het meende. Opeens was ik volstrekt belachelijk in mijn eigen ogen. “It’s ok,” piepte ik.
Tijdens de behandeling vond hij mijn rug “very tight”. Het klonk een beetje ongerust. Dat zorgzame deed het ‘m. Daar lag ik op de massagetafel, denkend aan de 22 minuten, die ik besteed had aan het zelfstandig verhogen van de spanningen in mijn rug. Inzicht komt nooit te laat. De volgende keer ga ik langzaam tot honderd tellen.
Vilan van de Loo