In Nederland zijn er honderdduizenden mensen met rugpijn, van die nare lage pijn waardoor bukken opeens een heel ding is, en ik ben er één van. Dus ik ging naar de fysiotherapeut. De eerste afspraak verliep prima.
Weer thuis keek ik naar mijn lijstje met oefeningen. Drie stuks, elke dag te doen. Dan zou de rugpijn verbeteren en overgaan. Ik hing ter motivatie een oud Mobilisatiekruis op, dat nog uit de Eerste Wereldoorlog stamde, en ik ging aan de slag met oefening schuine buikspieren sterker maken. Al een week later was mijn inzet minder. Toen moest ik terug. Deze keer was de afspraak achter het grote pand, in het tuinhuis. Dat vond ik chic.
“Ik heb bijna elke dag geoefend,” zei ik strategisch. “Maar ik heb nog steeds pijn.” In mijn hoofd galmde een bestraffende stem die vroeg: “Hoe denk je nou zelf dat het komt?” De fysiotherapeute sprak bemoedigend over blokkades, manuele ingrijp en interventies. Mooie woorden doen het altijd goed bij me, daar heb ik al menig gebroken hart aan te danken.
Ik moest gaan liggen op de behandeltafel.
Ze krikte de tafel omhoog.
Toen vond ik het nog leuk.
Zo’n tafel heb ik thuis niet.
Ze strekte mijn benen. “Zo dadelijk vraag ik u om te kuchen,” legde ze uit, “daarna geef ik een rukje aan uw benen.”
Ik voelde een lichte ongerustheid.
“Kucht u maar.”
“Ugh-ugh” deed ik, het was meer zeggen dan kuchen.
Meteen rukte ze aan mijn benen. Door mijn onderrug zwiepte een golf van pijn.
Ik gilde.
Ze glimlachte. Er was effect.
Op dat moment begreep ik waarom we in het tuinhuis zaten, dan werden de andere patiënten niet onrustig door het gillen.
De dag erna deed mijn onderrug pijn op een andere manier. Zo’n blessurepijn. Maar ik kon weer iets van de grond oprapen, ik kreeg het ene creatieve idee na het andere en toen ik niesde, had ik geen pijn in mijn rug. Dat rukken aan mijn benen had bepaald iets goeds teweeg gebracht, hoe onbegrijpelijk ook.
Te midden van de opluchting en blijdschap dacht ik toch zorgelijk aan de vierhonderd euro van het eigen risico wat er volgend jaar aan gaat komen. Je wordt voorzichtiger, wat de bedoeling is, maar wie van ons overziet vooraf wat goed besteed geld is? U niet. Ik niet. Niemand. En dan is vierhonderd euro veel geld om uit te geven.
Vilan van de Loo