Dat was dus flink balen van Hubertus Cato Waldeck. Maar intussen zat Loosduinen zonder burgemeester. En er moest naar het oordeel van de Commissaris van de Koning uitgekeken worden naar een kandidaat, die naast voortreffelijke leidinggevende capaciteiten ook bijzonder thuis was in de gemeente-administratie. Welnu, onder de19 liefhebbers voor de vacante plaats bevond zich Gerrit Nicolaas de Voogt, oud 27 jaar.
Van het Loosduins Museum
Al daags na het ontslag van Waldeck schreef hij z’n sollicitatiebrief naar bovengenoemde Commissaris, waaruit bleek dat hij werkzaam was geweest op het ‘Secretarie’ van de gemeente Wychen en aldaar tevens waarneembaar griffier was bij het Kantongerecht en thans de gehele gemeenteadministratie – tevens secretaris der gemeente IJselmonde waarneemt. Twee jaar eerder had hij al een gooi gedaan naar dezelfde functie in Spijkenisse en werd toen al op 25-jarige leeftijd op de voordracht geplaatst. Nadat de Commissaris de Minister van Biza – Thorbecke – had overtuigd dat Gerrit N. de beste kandidaat was kwam de benoeming af op 22 juni 1872.
De installatie van de Voogt in de gemeenteraadsvergadering op 1 juli moet een gênante vertoning zijn geweest, want slechts drie van de zeven leden waren daarbij aanwezig. Zo was een der leden net overleden – daar kon de man ook niets aan doen – een ander was op vakantie en nog weer een was te zwak – door gebreken des ouderdoms buiten staat te komen. Als de Voogt dan ‘het Insigne is omgehangen door Wethouder van Elburg’ tevens de dorpsdokter – verklaart de Voogt zijne betrekking te aanvaarden, dit in het bijzijn van een talrijk publiek.
Ja ook toen waren de vergaderingen openbaar, zij het met ontbloot hoofd. De Voogt woonde op drie verschillende adressen en wel op ‘Groenestein’, dat thans Nieuwendamlaan heet maar bijvoorbeeld ook op ‘Monsterend’.(?) Bij zijn komst in Loosduinen was hij nog ongehuwd maar in 1873 trok bij hem in Helena C.van Stapele met drie kinderen uit een voorgaand huwelijk.
En zo was de burgemeester ineens (stief)vader geworden van drie kinderen. Om daarop nog wat voort te borduren; het biologisch vaderschap van de Voogt moet een aaneenschakeling van persoonlijk leed en rouw teweeg hebben gebracht, gezien de geboorte en kort daarop steeds weer het overlijden van drie kinderen tussen 1873 en 1875.
Saaie persoonsregisters kunnen ons een heleboel vertellen over persoonlijk overkomen leed. We gaan de Voogt nu in volgorde van jaren volgen. Al direct na z’n installatie nam hij tegenover de stad Den Haag een ferme houding aan, die het gemeentebestuur had laten weten 70 meter grond te weinig te bezitten.Zijn antwoord was,’dat de thans bestaande scheidslijn de enige ware is en er alzoo geene schikking te pas komt’. En het was ook onder zijn regime – het was in 1873 –, dat B en W besloten de twee veldwachters uit te rusten met een revolver. Maar er gebeurde meer.
Het was op 22 juni van datzelfde jaar toen de Voogt, laat op de avond door zijn veldwachters opgeroepen werd naar het centrum te komen omdat bezoekers van de cafe’s weigerden deze locaties op het daarvoor vastgestelde uur te verlaten ‘en men in groote getalen op de Kruisstraat stond standjes te zoeken’. Nadat de Voogt allen had gemaand rustig naar huis te gaan en een der herrieschoppers had laten arresteren, omdat deze zich tegen de Voogt verzette, werd de Voogt door een ander bij de kraag gegrepen om tegen een muur te belanden, kennelijk om afgetuigd te worden. Gelukkig voor de Voogt werd hij door cafébaas Van Eendenburg uit z’n netelige positie bevrijd en liet ook deze rebel arresteren.
Wat was de aanleiding van die rel? Welnu, in de maand juni verbleef er in Loosduinen een aantal ‘Hannekemaaiers, ook wel ‘Grasmoffen’ genoemd. Duitsers dus, die elk jaar in de hooitijd bij de boeren op zoek gingen naar werk. De eerste ‘gastarbeiders’ zou je kunnen zeggen. Die Duitse maaiers bleken katholiek te zijn die de ‘roomse’ maaiers uit Loosduinen ophitsten tegen het gezag alhier, waarschijnlijk omdat Protestantse boeren niet of te weinig Katholieke maaiers in dient namen.
Wordt vervolgd.