Wat deze snikhete zomer beter dan andere zomers laat zien, is dat er twee soorten zomermensen zijn. De ene soort ligt zij aan zij op het strand, zit op terrassen en braadt van alles in een tuin, en van dat alles zie ik op Facebook de foto’s voorbij komen. Ik ben de andere soort. De thuiszitter.
Thuis betekent: aan de computer voor het werk en bij de ventilator voor de koelte. Het leven versimpelt, ik wil nergens meer heen. Om kalm te blijven denk ik vaak aan de herfst, die is voor mij weer fijn. Toch is er iets dat deze zomer voor me fijner maakt, en dat is het samenzijn met Bert.
Vaker wel dan niet liggen we voor het avondeten samen in de waaiende lucht. Alletwee gestrekt, met onze gezichten naar elkaar toe. Soms zeg ik: “Warm, hé?” Het komt ook voor dat ik hem heel zachtjes ga aaien en dan spint hij. Zo liggen we dan een kwartier, niet veel langer, al lijkt het wel zo als ik op de klok kijk. Want in die handvol minuten hebben we veel grote kleine ervaringen gehad in onze tweepersoonswereld. De een gaat verliggen en dus moet de ander ook anders liggen.
Bert gaapt en ik kijk of zijn tanden goed zijn.
Ik nies. Hij schrikt. Ik zeg dat er niets aan de hand is, dat alles is zoals het was, dus goed en normaal, en dat we dus nou weer gewoon stil kunnen zijn.
Dan zucht ik. Bert ontspant weer.
Even later ga ik het avondeten maken, de resterende klussen computer ik weg, Bert kijkt of alles in de straat in orde is en zo gaat de avond voorbij en begint de veel te warme nacht. Echte zomermensen slapen met de ramen wijd open. Ik ben bang voor vogels, insecten en inbrekers (per nachtelijk geluid wisselt de volgorde) dus ik hou de boel dicht en gesloten. ‘s Morgens voel ik het al: weer warm.
Eigenlijk zou ik de hele dag wel met Bert voor de ventilator willen liggen. Met een vingertop voorzichtig over zijn dikke zomervacht strijken, kijken hoe zachtjes hij ademhaalt, het langzame oogjeknijp wat we naar elkaar doen. Maar de plicht van het werk roept, dus sta ik op.
Zo zal ik me de zomer van 2018 herinneren: als een verstikkende hitte, een overdaad aan Facebookfoto’s, maar met een schuilplaats vol stilte en liefde.
Vilan van de Loo