Het is in de bus gebeurd. Ik zat op mijn slome gemakje naar buiten te kijken, toen er een meisje naast me kwam zitten. Ze hoestte. Een nare droge hoest was het. Toen ik opzij keek en haar waterige ogen zag, schoot er een flits van woede en angst door me heen.
“Pardon,” zei ik kortaf, stond op, wrong me langs haar heen en ging bij een uitgang staan, hopend op frisse lucht. Drie dagen later hoestte ik ook. Aangestoken. Het was te laat. Griep is een lelijke ziekte. Je bent een slappe vaatdoek die niks kan, zelfs dat hoesten gaat snel pijn doen. Liggend op de bank dacht ik terug aan dat meisje.
Wat bezielde haar om als mobiele besmetting naast anderen te willen zitten in de bus? Misschien was het kwade opzet. Of ze dacht er niet bij na, wat eigenlijk op hetzelfde neerkomt. Wie griep heeft, dient thuis te blijven. Of zich anders op afstand houden van andere mensen. Dat moet uit beleefdheid omdat je anderen niet wilt aansteken. Maar ook uit het besef, dat mensen zo’n kort leven hebben en je ze niet mag beroven van een dag of uur. Dat is het besef, dat het zo belangrijk maakt op ergens op tijd te arriveren. Iemand laten wachten is tijd verspillen. En tijd is het kostbaarste dat we hebben.
Dat is dus nu wat ik doe. Thuisblijven. Mijn huiskater Bert vindt het voortdurende gezelschap fijn. Toen er monteurs kwamen om naar de lekkage in de slaapkamer te kijken, informeerde ik ze over het besmettingsgevaar met – ik geef het toe – een dramatische woordkeuze of het de terugkeer van de middeleeuwse pest betrof. Ze kwamen en besloten het dak eens lekker degelijk onder handen te nemen. Het waren mannen die rekenden op de maakbaarheid van de dingen; door de koorts voelde ik een licht verlangen om ook zo te kunnen zijn. Dat opgewekt-nuchtere dat je dan krijgt, het lijkt me iets heerlijks.
Tegen mezelf zeg ik dat ik elke dag dichter bij het volledig herstel ben, en op sommige momenten geloof ik het nog ook. O, wat zal ik dankbaar zijn als ik weer gewoon over straat kan wandelen op weg naar de supermarkt. Eenvoudige vanzelfsprekendheden, die je pas mist als ze buiten bereik liggen. En bij deze verontschuldig ik me voor het feit, dat ik ondanks alles misschien toch iemand aansteek
Vilan van de Loo