Het is een prachtige herfst, vol zachte zon die ons verwarmt door de winterjassen heen. En toch stemt het weemoedig. Deze week is het Allerzielen, op het katholieke kerkhof komen verse bloemen. En ik denk, zou er in de hemel ook plaats zijn voor huisdieren?
In de vroege lente van dit jaar stierf mijn kleine rode kater Tim. We waren bijna zeventien jaar samen. Sindsdien vraag ik me af, waar hij is. Het antwoord was in de eerste weken eenvoudig: bij mij. In mijn ooghoeken zag ik hem in huis lopen of de kamer inkomen. Keek ik voluit, dan was hij weg. Er kwamen dromen, de een duidelijker dan de ander, waardoor ik begreep dat ik niet alleen was. Die troost had ik hard nodig. Hem te kunnen zien, zoals ik hem kende. Nu ben ik op zoek naar diepere antwoorden. Naar iets van waarheid. Het betekent dat ik wat nieuws ga leren, en dat is in het begin lastig. Net als wiskunde.
Als kind geloofde ik een hemel zoals die stond op de plakplaatjes die ik kreeg. Een oude blanke man zat op een superwolk en daaromheen waren de mensen, ook op wolken gezeten. Ertussen dartelden wat dieren. Dat was precies wat ik als kind kon begrijpen. Toen ik ouder werd, dacht ik: misschien kan een mens zich het hiernamaals niet voorstellen. Ik aarzel over elke kerk die dat wel precies zegt te weten.
Dood is niet weg. Alleen voorbij op aarde. Dat geldt voor een mens en voor een dier, voor alle zielen. Waar ze zijn, dat weten wij niet. Maar zij weten wel waar wij zijn. Hier.
Toen Tim pas dood was, voelde ik een groot verlangen naar hem. Ik wilde dat hij er nog was, en dat die laatste moeilijke tijd uitgegumd kon worden. De weken gingen voorbij en ik leerde berusten. Maar het verlangen naar contact met Tim bleef bestaan. En ik ben te ongeduldig om te wachten tot ik in de gelegenheid ben om aan de hemelpoort te informeren of Tim er ook is. Dus pak ik het anders aan.
Wat ik doe, is opletten. Ik vermoed dat Tim hier is, bij me op een manier die ik als mens op aarde niet kan begrijpen. En ik vraag: Tim, laat me merken dat je er nog bent. Maar hou het alsjeblieft eenvoudig, anders begrijp ik het niet.
Vilan van de Loo