De windmolenparken die het Rijk wil aanleggen voor de Zuid-Hollandse kust, worden wat het Haags college betreft veel verder in zee gebouwd. Verder van de kust kunnen veel grotere parken aangelegd worden, met een een veel hogere energieopbrengst.

Aanleg kan bovendien tegen veel lagere kosten dan tot nu toe gedacht, zo bewijst de zeer succesvolle aanbesteding van een nieuw windpark bij Borssele. Het college wil bovendien dat de hoogspanningskabels vanuit de windparken op de Maasvlakte aan land komen. Aanlanding bij Kijkduin, zoals het Rijk voor ogen heeft, is onacceptabel vanwege te grote nadelen voor natuur, milieu en economie.

De keuze van het college past in de ambitie van Den Haag in 2040 klimaatneutraal te zijn. Wethouder Joris Wijsmuller (Duurzaamheid): “Zeewind is een onmisbare bron van duurzame stroom voor de stad. Onderzoek toont aan dat een windpark verder op zee een veel hogere stroomopbrengst oplevert dan kleine parken dicht op de kust. En dat kan nu tegen veel lagere kosten: het windpark bij Borssele gaat bijna drie miljard euro minder kosten dan verwacht. Het is heel belangrijk dat het Rijk die nieuwste inzichten meeneemt in zijn afwegingen.”

Minister Kamp van Economische Zaken ontwikkelt in het kader van het SER Energieakkoord plannen voor windparken op de Noordzee. Daarbij gaat het voor de Zuid-Hollandse kust om twee kavels buiten de 12-mijlszone en twee binnen de zone tussen de tien en twaalf mijl. Op die laatste twee is het Haags college kritisch, vanwege de lagere energieopbrengst, die niet past bij de Haagse klimaatambities.
Het collegestandpunt wordt 8 september in de gemeenteraad besproken. Na besluitvorming in de raad gaat de Haagse zienswijze naar het ministerie. Eind dit jaar neemt het Rijk een besluit over de plannen. Vanaf 2017 start vervolgens de aanleg van de windparken.

Foto commons.wikimedia: Kim Hansen