Ooit moest ik een operatie aan mijn been ondergaan, en dat zou ik graag overnieuw doen, desnoods zonder verdoving, wanneer mijn grote kater Bert nergens meer last van zou hebben. Er is iets met zijn tanden. Vermoedelijk.
Helemaal zeker is het niet, want Bert laat zich niet zomaar in zijn bek kijken. Dat is wegens zijn verleden als zwerfkater. Hij heeft daarvan angstklachten overgehouden die nogal kunnen opspelen. Bij de dierenarts gaat het straks als volgt: eerst een lichte narcose, dan bloedonderzoek om de verdere narcose te bepalen, daarna kijken en handelen. Foto’s maken, tanden trekken. Want dat er iets is, dat is gebleken uit een foto waarop Bertje wagenwijd gaapt. Er waren plekjes waarvan ik dacht, zou het er daar niet anders moeten uitzien. En toen ging Bertje af en toe achter de kastjes liggen, terwijl hij zo van gezelligheid houdt. Een kat die zich isoleert, daar is wat mee. De gaapfoto mailde ik naar de dierenarts en toen was de afspraak snel gemaakt. Deze dinsdag is hij als eerste aan de beurt.
Als zijn begeleidster mag ik hem brengen en halen. Tussendoor moet ik wegblijven. Rond het middaguur (“We kunnen geen specifieke tijd noemen”) krijg ik een telefoontje met informatie. Die procedure snap ik. Ze zijn er voor de dieren, niet voor de dagopvang van mensen. Maar ‘t valt me zwaar te beseffen dat ik hem die lange uren aan andere handen moet overlaten. Dat ik hem moet achterlaten en alleen naar huis ga. Dan ga ik lang stofzuigen, dat is goed tegen de zenuwen en het is ook praktisch. Er is even geen Bert die daar zenuwachtig van wordt. Vervolgens ga ik iets aan de belastingadministratie doen. Eventueel schrob ik de badkamer met een tandenborstel. Al dagen werk ik aan een draaiboek voor de operatiedag, want als ik middenin de emotie nog wat moet bedenken, ben ik een verloren mens.
Machteloosheid is de moeilijkste emotie. Wachten en niets kunnen doen, terwijl je het liefste schreeuwend over straat zou willen gaan, omdat je dan misschien eindelijk rustig wordt. Hopen en bidden dat het goed gaat, mezelf weer uitleggen dat dit echt het beste is, sterk willen zijn voor die ander die straks mijn rust en steun nodig heeft om verder te herstellen. Want Bert kijkt straks naar mij, en als ik kalm ben, dan is hij het ook. Dus zo moet het.
Vilan van de Loo