Eén keer in mijn leven heb ik Cees Fasseur ontmoet. Ik dacht er meteen aan terug, toen ik afgelopen zondag het bericht van zijn verscheiden las. Hij werd 77 – ik voelde me teleurgesteld. Hij had best 85 kunnen worden en nog zes boeken laten verschijnen. Maar als het tijd is, is het tijd.
Wanneer iemand gaat hemelen, verandert dat je eigen wereld. Je moet wennen dat jij doorleeft en dat die ander er niet meer is. Met Cees Fasseur zal me dat moeilijk afgaan, omdat die ene ontmoeting zo’n indruk op me maakte.
De aanleiding was eenvoudig. Voor een tijdschrift mocht ik hem interviewen over een van zijn boeken. Hij ontving me thuis. Een prachtig oud huis, stijlvol ingericht. Aan tafel gezeten – “Kunt u zo gemakkelijk schrijven?” kwam er een dienblaadje met thee. Er waren prachtige porseleinen theekopjes, zonder het kleinste vlekje of barstje. Volmaakt. Hij presenteerde een bros koekje, dat ik niet durfde te weigeren maar evenmin durfde te eten met het oog op kruimels die mij bij nogal eens alle richtingen op kunnen reizen. Om het gesprek op gang te brengen, vertelde hij in het algemeen iets over geschiedenis, op een eenvoudig niveau. Voor hem, tenminste. Voor mij was dit al specialistenwerk. Het interview lukte, maar die momenten ervoor waren voor mij belangrijker. Een man met eruditie, met gevoel voor schoonheid, en nog vriendelijk ook.
Naderhand wandelde ik terug naar huis, om tot rust te komen. Ik dacht: nu moet ik niet gaan klagen dat we in Nederland zo weinig van deze mensen hebben. Klagen heeft nooit iets opgelost. Het is zinvoller om te bedenken, of ik zelf ook zo zou kunnen worden. Goed voorbeeld doet goed volgen, en ik had dat goede voorbeeld zonet meegemaakt.
Ik moet meteen zeggen, niet eens halverwege te zijn. Geen groot huis, maar een tweekamerwoning. Koekjes zijn een probleem. In het historisch onderzoek ervaar ik vooral mijn tekortkomingen. En in al mijn theekopjes zit een kraakje of er is een stukje af, en toch kan ik er niet van scheiden. Misschien is dit de volmaaktheid die ik mooi vind: dankzij het kleine gebrek de schoonheid te zien.
Nu Fasseur er niet meer is, herhaal ik in mijn geest de film van onze ontmoeting. Hij heeft nooit geweten hoeveel hij me heeft gegeven. Weten we dat ooit van elkaar, wat we voor elkaar zijn?
Vilan van de Loo