Die zaterdag was het twee jaar geleden dat mijn kleine rode kater Tim over de Regenboogbrug wandelde, naar de hemel. Zijn sterfdag. Een dag waarmee ik iets moest. Wat precies, dat wist ik niet goed. Iets.
Vergeten is gemakkelijker dan herdenken. Wanneer je vergeet, heb je nergens meer last van. Niet van herinneren, niet van verlangen en niet van missen. Je leeft dag-in, dag-uit, op ongeveer hetzelfde niveau als een pantoffeldiertje. Dan liever het moeilijke, met herdenken.
Laat in de namiddag liep ik naar het kerkhof. Ik voelde me moe. Eerder had ik veel boodschappen gedaan en weten dat Tim alweer twee jaar dood was, drukte op me. Aan het einde van de straat, bleek het de verkeerde straat te zijn. Ja, moe maakt dom. Dan verdwaal ik snel. Een half uur later stond ik toch voor het hek: een bord deelde mee: sluitingstijd 17.00 uur. Nog tien minuten.
Op het pad naar de kerk lag nieuw grind. Geronde steentjes, die het lopen zwaar maakte. Zeker om de motivatie te testen, dacht ik. In de kleine kapel was ik alleen. Ik nam een offerkaars, stortte het bedrag in de bus en stak de kaars aan, goed in het zicht van het altaar en alle heiligen. Wat ik ermee wilde, wist ik eigenlijk niet. Het was een ongeadresseerd verzoek. Zorg voor Tim, waar hij ook is. Dat hij veilig moge zijn. Laat hem in liefde bestaan.
De komst van twee bezoekers redde me van de tranen.
Toen ik naar huis wandelde, leek het te gaan regenen. De lucht was donker en dichtgetrokken. Maar niet helemaal. Tussen zilverwitte twee wolken scheen een baan licht omlaag. Hemels licht. De baan wees naar de richting waar mijn huis stond. Midden op de stoep stond ik stil, niet begrijpend wat ik zag. Was dit nou wat de mensen een wonder noemen? Dat je naar iemand verlangt en er komt een teken? De wolken sloten zich langzaam. Ik liep naar huis, waar mijn grote huiskater Bert op me wachtte.
“Ja Bert, en nou ben jij er,” zei ik tegen hem. We lagen samen op de bank, ik met mijn hoofd op een hoek van zijn kussen. Bert keek me kalm aan. Ik aaide hem. “Zo gaat het,” zei ik, en hij begon zacht te spinnen, alsof hij blij was dat ik het nu ook begrepen had.
Vilan van de Loo