Terwijl andere mensen vakantie vieren, werk ik aan mijn evacuatieplan. Dat is een gek woord voor een huishouden bestaande uit één vrouw en één kater, maar het zegt precies wat het is. Voorbereid zijn op evacuatie. Hoe ik daartoe kwam?
Nou, ik lees de krant. Dat is eigenlijk al genoeg. De laatste tijd is het aanslag na aanslag, groot of klein maar altijd bizar. Ik wil er niet aan wennen. Ik wil blijven schrikken en ik wil walging en woede voelen van dit afschuwelijke. Zolang ik dat voel, zal ik blijven weten dat het echte normaal iets anders is. Tegelijkertijd denk ik: als hier iets gebeurt, wil ik voorbereid zijn. Hoe doe ik dat?
Zoiets is lastig te bedenken. Misschien moet ik een extra sleutel in mijn schoenen gaan dragen, zodat ik altijd het huis in kan. Een tas is zo weg. Stel dat ik plotseling het huis uit moet, wat neem ik dan mee? Bertje natuurlijk. Zijn korfje staat bij de voordeur. Daarbij moet ik een tas neerleggen, met brokjes en een dekentje. Zelf heb ik ook wat spullen nodig, kleding, geld, en een telefoon met alle nuttige nummers erin opgeslagen. Dat is een tas vol. Inmiddels weet ik waar het dichtsbijzijnde hotel is waar ze ook katten toestaan, daar gaan we dan heen. Op de hotelkamer begint plan B, wat ik nog moet uitwerken.
Het plan in wording geeft me rust, terwijl het ook zenuwachtig maakt. Het voedt de angst. Of ik er verstandig aan doe, weet ik dus niet. We leven in zulke gekke tijden. Je weet nauwelijks nog waar je op kunt rekenen, buiten iets van genade en je eigen gezond verstand.
Nu moet ik eerlijk bekennen, dat ik de laatste tijd nogal wat horrorfilms heb gezien. Een zombie-uitbraak, ontploffingen, steden vol paniek, het zijn geen kalmerende films. Ik heb weleens op straat gelopen met het idee dat ik zombies zag naderen, en dan wilde ik uiteraard aanvallen (altijd de beste verdediging) waarna ik mezelf in veiligheid zou brengen. Dan wist ik: even andere films zien.
Maar zelfs na een week zonder een enkele zombie, blijft er een zekere onrust in me rondwaren. Iets te kunnen doen, ergens zekerheid vinden, wat zou me dat veel waard zijn. En zo kom ik toch weer bij het evacuatieplan, een strohalm, maar toch, iets om vast te houden.
Vilan van de Loo