En dan is het opeens een jaar geleden. Twaalf maanden, ik tel de weken en de dagen die er waren na het afscheid van mijn kleine rode kater Tim. De dag dat hij stierf herhaalt zich deze vrijdag. Voorbij en niet voorbij, zoals geschreven staat.
Zo af en toe ontmoet ik iemand die ook afscheid heeft moeten nemen van een geliefd huisdier. Dat hoor ik aan met dezelfde voorzichtigheid als het gezegd wordt. Dan vraag ik of er geluiden zijn die niet verklaard kunnen worden, of er iets in de ooghoeken beweegt en hoe de dromen zijn. De ander kijkt mij verrast aan. Een man die zijn hond moest missen zei: “Dat is ook gek, afgelopen nacht droomde ik dat we samen in het park liepen net als altijd.” Ik vond het niet gek. Zulke dromen ken ik. Ze zijn gemakkelijk af te doen met een schamper “dat zijn wensdromen”, maar ik geloof dat het moeilijker te begrijpen is. Die dromen komen ergens vandaan. Niet van onszelf. Van die andere kant. Ze zijn bedoeld om ons te troosten. Zo goed mogelijk zeg ik dat, met enige verlegenheid.
En elke keer weer gebeurt dat ene mooie: er ontstaat een klein verbond. We kennen elkaar in dat ene bijzondere en ook in het andere van het moeten missen, tegen alle verlangens in. We begrijpen elkaar, of tenminste iets van elkaar. Erover praten is moeilijk, het doet snel pijn.
Na de dood van Tim ging het leven aan de buitenkant gewoon door. Ik schreef zoals ik het altijd deed, er moesten boodschappen gedaan worden, dag en nacht wisselden elkaar af. Mijn huiskater Bertje kwam bij me wonen en dankzij hem kreeg ik weer een thuis. Aan de binnenkant was het anders. Dat zeg ik alleen tegen degenen die de ervaring kennen. Hoe arm je plotseling bent. Hoe alleen je staat, zonder dat ene lieve dier. Het kale licht op je leven.
Ik heb ook van die merkwaardige dromen en waarnemingen gehad en soms zijn ze er nog. Dan vraag ik: “Tim, ben je daar?” Nee, terugmiauwen doet hij niet. Ik zou er beter aan doen zulke vragen niet te stellen. Waarnemen gaat over ontvangen, en over een nieuwe stilte in jezelf ervaren. Een nieuwe ruimte ontdekken, die geen leegte is. Dat heb ik nu geleerd. Dan hoeft een afscheid geen afscheid te zijn.
Vilan van de Loo