Het wachten

“Zal ik je laten schrikken?” vroeg de dierenarts met haar vriendelijke stem. “Doe eens,” antwoordde ik, niks vermoedend. “De operatie kan morgen.” In mij werd het heel erg stil.

Dat er iets met mijn kater Bertje aan de hand was, wist ik wel. Een paar maanden geleden was hij onder narcose aan zijn tanden behandeld. Met succes, gelukkig, maar de laatste weken bekroop me steeds meer het gevoel dat hij niet was zoals hij behoorde te zijn. “Er moeten twee kiezen uit,” had de dierenarts gezegd. Hij had er last van. “We zijn er morgen,” antwoordde ik. “Wat moet, dat moet.”

Zo kwam het dat ik die dag alleen thuis zat en wachtte op het telefoontje van de dierenarts. Wachten is een raar ding. Het is tijd, waarmee je van alles kunt doen en toch niet doet. Ik stofzuigde de huiskamer en toen kon ik niks meer. In de stoel bij mijn werktafel zat ik te zitten. Minuut na minuut, uur na uur. Af en toe controleerde ik of de telefoon het nog wel deed. Dat moest snel, want misschien belde de dierenarts juist dan en daarna vast niet meer. Zo bracht ik de middag door. In mij was het leeg en vol tegelijkertijd. Ik wachtte op het eind van het wachten.

Terwijl ik daar zat, groeide er een nieuw soort vastberadenheid in me. Er arriveerde in mijn hoofd een film van wat ik zou doen als ik Bert mocht komen ophalen. Op een andere film zag ik ons leven samen, zoals dat erna zou zijn. Zijn herstel. Al onze gewone dingen van de dag, de knuffels, de gesprekjes, het aaien en het samen in slaap vallen. Van dag tot dag, van maand tot maand, van jaar tot jaar, en ik zag zijn kop ouder worden, tot het uiterste moment dat hij voor altijd wilde rusten. Wie kon bedenken dat een grote roodwitte kater zoveel liefde had te geven?

Pas in de namiddag belde de dierenarts. Bert had drie uur op de operatietafel gelegen en was nu aan het bijkomen van de narcose. Ik mocht hem ophalen. Hij kreeg pijnstillers mee en moest revalideren. Het wachten was voorbij.

Die nacht sliep ik beneden op de bank, omdat Bert nog te wankel op zijn pootjes stond voor de trap naar de slaapkamer. Hij was thuis, en alles was weer zoals het moest, gewoon en bijzonder tegelijkertijd.

Vilan van de Loo

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.