Met de trein

Eerst had de trein vertraging, daarna stopte hij op een ander eindstation en toen moest de tweede trein met de onderbreking door busvervoer nog komen. Kalmte kan mij redden, dacht ik. Want ik moest naar Middelburg.

Nu zijn er wijze mensen, u kent ze vast ook, die weten dat er situaties zijn waarop ze geen invloed hebben en die situaties aanvaarden ze opgewekt. “Overmacht,” zeggen ze en dat is dat. De theorie begrijp ik, maar in de praktijk maakt niets mij zo driftig als juist een situatie waarop ik geen invloed heb. Dat machteloze in de trein zitten. Moeten wachten. De tijd voorbij zien tikken. Geen conducteur die wat komt zeggen.

Al in de eerste fase van de vertraging begon het in mijn nek te prikken. Eigenlijk waren het gemene steken die gemakkelijk tot een knallende hoofdpijn konden leiden. Ik probeerde dieper in te ademen en langzaam uit te ademen, zo krijg ik mezelf vaak in slaap. (Uiteindelijk) Het lukte niet, want er zat een steen in mijn maag. Voor de afleiding begon ik om me heen te kijken.

Een paar bankjes verder zat een man in zijn telefoon te toeteren. Hij was voor half negen uit Amsterdam vertrokken en hoeveel kilometer was het nou helemaal, al die uren, waarom, de volgende keer nam hij weer de auto naar Middelburg. Zijn gezicht zag er rood uit. Dat kwam door het schreeuwen en de ergernissen die dan tien keer zo groot zijn. Daar zat mijn reisgenoot, wist ik, en ik knikte hem vriendelijk toe. Uit eigenbelang, dat moet ik er eerlijk bij zeggen. Want ik zag hoe het niet moest.

Dat rode, dat onbeheerste, het borrelde ook in mij en het wilde er al te graag uit. De steken in mijn nek hadden het duidelijk gemaakt. Maar ja. Je schreeuwt wat. Je gaat boos verzitten. Uithalen doet het niets. En blijven schreeuwen gaat ook niet. De zinloosheid van drift werd aan mij uitgelegd, het was aanschouwelijk onderwijs.

De hele lange reis naar Middelburg was er voor mij één reiziger die ik in het oog hield. Ik zorgde dat ik bij hem in de buurt zat, ook in de bus, en zelfs toen we allemaal bij station Goes door een weiland moesten sjokken om uit de bus, in de trein te kunnen komen. Zijn drift kalmeerde mij, keer op keer. Op de terugweg miste ik hem opeens.

Vilan van de Loo

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.