Die zaterdag liep ik op straat, denkend aan iets dat ik nog moest uitpuzzelen, tot een man in een stoel voor een patattent me toeschreeuwde: “Wat kijk je toch altijd boos.” Drie stappen verder keek een andere man me verbaasd aan. Ik haalde mijn schouders op. Later had ik er spijt van.
Dit zijn van die alledaagse voorvallen. Je wilt je er niet aan storen, zo’n man is niet voor rede vatbaar, maar nu er steeds meer vrouwen zijn die zich niet meer alles laten zeggen, is het tijd om voortaan anders te reageren. Maar hoe? Een beleefd verzoek om dat soort opmerkingen achterwege te laten, valt af. Uitleggen hoe hinderlijk het is eigenlijk ook, zo’n schreeuwer heeft geen interesse in gevoelens van medemensen. Een rechtse directe op de kin is voor zo iemand het duidelijkste, maar daar zijn voor mij weer consequenties aan verbonden. Blijft over: hem K.O. slaan met een humoristische opmerking, die ik van te voren kan bedenken.
Vroeger dacht ik nog dat dit soort mannen bij het leven hoorde. Ze weten niet beter. Op verjaardagen zijn er vervelende ooms, later zijn er vervelende mannen. Ze verlangen dat je lief en aardig kijkt, en klaar staat om elke opmerking die ze maken leuk te vinden. Als kind had ik een pesthekel aan verjaardagen. Dat verplichte gedoe, niks voor mij. Ik verlangde naar rust en vriendelijkheid, en dat heb ik nòg. En daarbij vind ik eigenlijk dat je je op straat beleefd moet gedragen tegenover elkaar. Dus bonk je tegen een ander aan, dan zeg je “sorry”. Kwetsbare mensen mogen het eerst de bus in. “Gaat u maar.” En heel simpel: je laat op de stoep ruimte over voor die ander, zodat die óók een plek heeft om te lopen.
Hoe moeilijk kan dat zijn, in straten die steeds voller worden?
Een naschreeuw-man past niet meer in de tijd. Een vrouw die alleen haar schouders ophaalt, evenmin. Dus ik moet veranderen, me innerlijk voorbereiden zodat de volgende naschreeuwerd gaat leren dat hij een vervelende oom is en dat de verjaardag waarop hij zijn gang kon gaan, definitief voorbij is. Dit is mijn plannetje. Roept een man dat ik boos kijk, dan roep ik terug: “Omdat ik jou zie.” Het zal de wereld niet meteen veranderen, maar het is een begin, en voor mij een grote stap, wie weet hoe dat nog verder gaat.
Vilan van de Loo